De geïntegreerde politie gestructureerd op twee niveaus
De huidige politiestructuur werd ingevoerd door de wet van 7 december 1998 houdende "De organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus". Er is een functionele band tussen het federale en het lokale niveau. Beide niveaus zijn autonoom maar werken nauw samen en zijn complementair. Er bestaat geen hiërarchische band tussen hen.
De wet op het politieambt van 5 augustus 1992 bakent de voornaamste bevoegdheden, taken, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de politieambtenaren en politieoverheden af. Dit is één van de voornaamste referentiekaders waarbinnen de politiediensten werken. De nationale veiligheidsplannen en zonale politieplannen vormen een ander belangrijk referentiekader.
Om het antwoord te vinden op wat er van de politie verwacht mag worden, is er een heel gamma van regelgeving en afgeleide documenten van toepassing. De politiediensten dienen bij te dragen aan een veilige en leefbare samenleving als één van de vele partners in de maatschappelijke veiligheid. Het behoort tot de essentiële taken van de politie om alle vormen van criminaliteit te voorkomen, te detecteren, te beheersen en probleemoplossend te bestrijden.
Het geïntegreerde karakter van de politiediensten komt onder andere tot uiting in het feit dat:
- de krijtlijnen van de politieopdrachten en de prioriteiten worden vastgesteld in een nationaal veiligheidsplan;
- er één deontologische code voor alle personeelsleden van alle politiediensten bestaat;
- elk personeelslid van de geïntegreerde politie bij de uitoefening van zijn taken rekening moet houden met de principes van de Excellente politiezorg;
- er gemeenschappelijke selectie- en rekruteringsprocedures zijn en de opleiding eenvormig is;
- alle politieambtenaren hetzelfde statuut hebben. Dit eenheidsstatuut betekent dat voor zowel de leden van de federale politie als van de lokale politie dezelfde regels inzake bevordering, evaluatie, mobiliteit, tucht, bezoldiging, pensioen, enz. gelden.