Ophokplicht in Asse, Merchtem en Opwijk na een geval van vogelgriep in Baardegem

Voor de gemeenten Asse, Merchtem en Opwijk is er een beschermingszone met een straal van 3 km en een bewakingszone met een straal van 10 km ingesteld na een geval van vogelgriep dat in een pluimveebedrijf werd vastgesteld te Baardegem (Aalst). Wat wil dat juist zeggen? Je leest het hieronder!

Kippen op weide

Vogelgriep is niet gevaarlijk voor mensen, maar wel voor vogels! Daarom werd er voor (onder andere) de gemeenten Asse, Merchtem en Opwijk een beschermingszone met een straal van 3 km en een bewakingszone met een straal van 10 km ingesteld.

Beschermingszone - 3 km

Maatregelen voor alle houders

  1. Alle pluimvee, hobbypluimvee en vogels, uitgezonderd loopvogels, moeten worden opgehokt of op zodanige wijze worden afgeschermd dat contact met wilde vogels vermeden wordt.
  2. Het voederen en het drenken van pluimvee, hobbypluimvee en andere vogels moet binnen gebeuren of op een zodanige wijze dat contact met wilde vogels onmogelijk is.
  3. Het is verboden om pluimvee, hobbypluimvee en andere vogels te drenken met water dat afkomstig is van oppervlaktewatervoorraden of regenwater waartoe wilde vogels toegang hebben, tenzij dat water werd behandeld om eventueel aanwezige virussen te inactiveren.
  4. Verplaatsingen van pluimvee, hobbypluimvee, vogels en broedeieren binnen de beschermingszone zijn verboden. Dit verbod geldt niet voor de doorvoer door de zone over de hoofdwegen zonder dat er gelost of halt gehouden wordt.
  5. Verzamelingen (bv. markten, beurzen, tentoonstellingen en prijskampen) van pluimvee, hobbypluimvee en andere vogels zijn verboden.
  6. Ziektekens van vogelgriep, een verhoogde sterfte of een aanzienlijke productiedaling bij pluimvee, hobbypluimvee of vogels moeten ogenblikkelijk aan de LCE worden gemeld (contactgegevens: https://www.favv-afsca.be/professionelen/contact/lce/).

Bijkomende maatregelen voor niet-geregistreerde hobbyhouderijen

  1. De toegang tot de rennen, volières en hokken bij hobbyhouders is verboden voor alle personen en materiaal die niet tot de inrichting behoren. De houder treft met het oog daarop alle noodzakelijke schikkingen. Dit verbod geldt niet voor: de medebewoners, de dierenarts, het personeel van het FAVV en de personen die in opdracht ervan werken, het personeel van andere bevoegde overheden en de personen die in opdracht ervan werken. Deze personen moeten laarzen en (over)kledij van de hobbyhouderij, hetzij wegwerpkledij en schoenovertrekken aantrekken voordat zij een ren, volière of hok betreden en moeten alle nodige voorzorgen nemen om verspreiding van het vogelgriepvirus te vermijden.

  2. Elke persoon die een ren, volière en hok bij een hobbyhouder binnengaat of verlaat, moet de gepaste bioveiligheidsmaatregelen in acht nemen.

Bijkomende maatregelen voor commerciële en geregistreerde inrichtingen

  1. Elke geregistreerde pluimveehouder maakt een inventaris op van het pluimvee, het hobbypluimvee en de vogels die hij houdt. Hij stuurt deze inventaris binnen de 24 uur naar zijn LCE (contactgegevens: https://www.favv-afsca. be/professionelen/contact/lce/).

  2. De toegang tot pluimveebedrijven, broeierijen en pakstations is verboden voor alle personen en materiaal die niet tot de inrichting behoren. De verantwoordelijke treft met het oog daarop alle noodzakelijke schikkingen. Dit verbod geldt niet voor: het personeel dat nodig is voor de bedrijfsvoering, de bedrijfsdierenarts, het personeel van het FAVV en de personen die in opdracht ervan werken, het personeel van andere bevoegde overheden en de personen die in opdracht ervan werken. Deze personen moeten bedrijfseigen laarzen en (over)kledij van de inrichting, hetzij wegwerpkledij en schoenovertrekken aantrekken voordat zij een stal of de broeierij betreden en moeten alle nodige voorzorgen nemen om verspreiding van het vogelgriepvirus te vermijden.

  3. Elke persoon die een pluimveebedrijf, broeierij of pakstation binnengaat of verlaat, moet de gepaste bioveiligheidsmaatregelen in acht nemen.

  4. Alle voertuigen en ander materiaal, die een pluimveebedrijf, broeierij of pakstation verlaten, moeten gereinigd en met een gepast biocide ontsmet worden bij het verlaten van de inrichting.

  5. De verantwoordelijke van elke inrichting houdt een register bij van alle personen die de inrichting bezoeken. In dierentuinen en dierparken hoeft geen register te worden gehouden, mits de bezoekers geen toegang hebben tot de zones waar de vogels worden gehouden.

  6. De afvoer van consumptie-eieren vanuit een pluimveebedrijf is verboden uitgezonderd het direct transport van eieren: naar een door het FAVV toegelaten pakstation in België en op voorwaarde dat zij in wegwerpverpakking zijn verpakt en alle bioveiligheidsmaatregelen worden nageleefd, of naar een inrichting in België voor de bereiding van eiproducten overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk II, sectie X, van bijlage III van de verordening (EG) nr. 853/2004, en die worden gehanteerd en behandeld in overeenstemming met hoofdstuk XI van bijlage II van de verordening (EG) nr. 852/2004.

  7. Kadavers mogen enkel een inrichting verlaten met bestemming Rendac of een door het FAVV aangeduid laboratorium voor analyse.

  8. Gebruikt pluimveestrooisel en mest of drijfmest van pluimvee mogen niet worden afgevoerd of uitgespreid.

  9. Op elk pluimveebedrijf is het volgende toezicht van toepassing:                                                                                                                                         

  • De houder ontbiedt zijn dierenarts binnen de 24 uur voor een controlebezoek. Deze begeeft zich zonder dralen ter plaatse. De dierenarts:

    • gaat de productieparameters van de aanwezige tomen na                                                                                                                 

    • onderzoekt de dieren                                                                                                                                                                                   

    • neemt ingeval van een klinische verdenking van vogelgriep onmiddellijk contact op met de LCE (contactgegevens: zie hoger)                 

    • stuurt bij andere ziektetekens zonder dralen de monsters, die nodig zijn voor een onderzoek naar vogelgriep (zie het document 1665176 - monsternemingen in het kader van de waakzaamheid voor vogelgriep), naar het laboratorium in het kader van de verhoogde waakzaamheid. De dierenarts vermeldt op het analyseaanvraagformulier specifiek dat het om een bedrijf uit de beschermingszone gaat.

    • rapporteert en dagtekent zijn bevindingen op de fiche waarop de pluimveehouder de productieparameters van de betrokken toom bijhoudt

    • meldt in afwezigheid van een klinische verdenking binnen de 12 uur na zijn bezoek zijn bevindingen per mail aan de LCE (pri.xxx@favv-afsca.be, met xxx de afkorting van de betrokken LCE)

  • Nadien ontbiedt de houder zijn dierenarts telkens er gezondheidsproblemen of afwijkende productieparameters worden vastgesteld bij het aanwezige pluimvee. Bij sterfte in een stal of compartiment van meer dan 0,25% per dag, moeten zonder dralen monsters voor een onderzoek naar vogelgriep worden ingestuurd naar het laboratorium in het kader van de verhoogde waakzaamheid. De dierenarts vermeldt op het analyseaanvraagformulier specifiek dat het om een bedrijf uit de beschermingszone gaat. De dierenarts meldt binnen de 12 uur na zijn bezoek zijn bevindingen per mail aan de LCE (pri.xxx@favv-afsca.be; zie hoger).

 

Bewakingszone - 10 km

Maatregelen voor alle houders

  1. Alle pluimvee en hobbypluimvee, uitgezonderd loopvogels, moeten worden opgehokt of op zodanige wijze worden afgeschermd dat contact met wilde vogels vermeden wordt.

  2. Het voederen en het drenken van pluimvee, hobbypluimvee en andere vogels moet binnen gebeuren of op een zodanige wijze dat contact met wilde vogels onmogelijk is.

  3. Het is verboden om pluimvee, hobbypluimvee en andere vogels te drenken met water dat afkomstig is van oppervlaktewatervoorraden of regenwater waartoe wilde vogels toegang hebben, tenzij dat water werd behandeld om eventueel aanwezige virussen te inactiveren.

  4. Verplaatsingen van pluimvee, hobbypluimvee, vogels en broedeieren binnen de bewakingszone zijn verboden. Dit verbod geldt niet voor de doorvoer door de bewakingszone over de hoofdwegen zonder dat er gelost of halt gehouden wordt.

  5. Verzamelingen (bv. markten, beurzen, tentoonstellingen en prijskampen) van pluimvee, hobbypluimvee en andere vogels zijn verboden.

  6. Ziektekens van vogelgriep, een verhoogde sterfte of een aanzienlijke productiedaling bij pluimvee, hobbypluimvee of vogels moeten ogenblikkelijk aan de LCE worden gemeld (contactgegevens: https://www.favv-afsca.be/professionelen/ contact/lce/).

Bijkomende maatregelen voor commerciële en geregistreerde inrichtingen

  1. Elke geregistreerde pluimveehouder maakt een inventaris op van het pluimvee, het hobbypluimvee en de vogels die hij houdt. Hij stuurt deze inventaris binnen de 48 uur naar zijn LCE (contactgegevens: https://www.favv-afsca.be/professionelen/contact/lce/).

  2. De toegang tot pluimveebedrijven, broeierijen en pakstations is verboden voor alle personen en materiaal die niet tot de inrichting behoren. De verantwoordelijke treft met het oog daarop alle noodzakelijke schikkingen. Dit verbod geldt niet voor: het personeel dat nodig is voor de bedrijfsvoering, de bedrijfsdierenarts, het personeel van het FAVV en de personen die in opdracht ervan werken, het personeel van andere bevoegde overheden en de personen die in opdracht ervan werken.D eze personen moeten bedrijfseigen laarzen en kledij of overkledij aantrekken voordat zij een stal of de broeierij betreden en moeten alle nodige voorzorgen nemen om verspreiding van het vogelgriepvirus te vermijden.

  3. Elke persoon die een pluimveebedrijf, broeierij of pakstation binnengaat of verlaat, moet de gepaste bioveiligheidsmaatregelen in acht nemen.

  4. Alle voertuigen en ander materiaal, die een pluimveebedrijf, broeierij of pakstation verlaten, moeten gereinigd en met een gepast biocide ontsmet worden bij het verlaten van de inrichting.

  5. De verantwoordelijke van elke inrichting houdt een register bij van alle personen die de inrichting bezoeken. In dierentuinen en dierparken hoeft geen register te worden gehouden, mits de bezoekers geen toegang hebben tot de zones waar de vogels worden gehouden.

  6. De afvoer van consumptie-eieren vanuit een pluimveebedrijf is verboden uitgezonderd het direct transport van eieren: naar een door het FAVV toegelaten pakstation in België en op voorwaarde dat zij in wegwerpverpakking zijn verpakt en alle bioveiligheidsmaatregelen worden nageleefd, of naar een inrichting in België voor de bereiding van eiproducten overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk II, sectie X, van bijlage III van de verordening (EG) nr. 853/2004, en die worden gehanteerd en behandeld in overeenstemming met hoofdstuk XI van bijlage II van de verordening (EG) nr. 852/2004.

  7. Kadavers mogen enkel een inrichting verlaten met bestemming Rendac of een door het FAVV aangeduid laboratorium voor analyse.

  8. Gebruikt pluimveestrooisel en mest of drijfmest van pluimvee mogen niet worden afgevoerd of uitgespreid.

  9. Op elk pluimveebedrijf is het volgende toezicht van toepassing:                                                                                                                                         

  • De houder ontbiedt zijn dierenarts telkens er gezondheidsproblemen of afwijkende productieparameters worden vastgesteld bij het aanwezige pluimvee. 

  • Bij sterfte in een stal of compartiment van meer dan 0,25% per dag, moeten monsters voor een onderzoek naar vogelgriep worden ingestuurd naar het laboratorium in het kader van de verhoogde waakzaamheid. De dierenarts vermeldt op het analyseaanvraagformulier specifiek dat het om een bedrijf uit de bewakingszone gaat.                                                                                                                                                                                                     

  • De dierenarts meldt binnen de 12h na zijn bezoek zijn bevindingen per mail aan de LCE (pri.xxx@favv-afsca.be, met xxx de afkorting van de betrokken LCE).

 

Je kan meer info terugvinden op FAVV - Vogelgriep (Aviaire influenza): Maatregelen in België (favv-afsca.be)