2 op de 3 kinderen zitten niet correct vastgeklikt in de wagen. 1 kind op 10 zit zelfs helemaal niet vastgeklikt. Nochtans kan de juiste techniek het leven van je kinderen of kleinkinderen redden. Beloof hen daarom altijd veilig vast te klikken. De controle op het correct gebruik van de veiligheidsgordel en kinderbeveiligingssystemen is een prioriteit binnen het actieplan “Verkeersongevallen met lichamelijk letsel” van onze politiezone.
Algemene regel
- Kinderen kleiner dan 1,35 m moet je altijd vervoeren in een voor hen geschikt kinderbeveiligingssysteem.
- Kinderen vanaf 1,35 m moet je vervoeren in een voor hen geschikt kinderbeveiligingssysteem óf ze moeten de gordel dragen.
Soorten kinderzitjes
Zitjes van groep 0+ (tot 13 kg)
Een zitje van groep 0+ wordt in de omgangstaal vaak ‘een maxicosi’ genoemd, naar de merknaam. Uiteraard bestaan er ook van veel andere merken goedgekeurde zitjes van groep 0+.
- Deze zitjes zijn bedoeld voor baby's en moet je altijd tegen de rijrichting plaatsen in de auto (alle merken).
- Bij alle zitjes tegen de rijrichting moet je frontale airbags uitschakelen.
- Het is absoluut het veiligst om je kind zo lang mogelijk tegen de rijrichting te vervoeren. Een zitje van groep 0+ mag je gebruiken tot je baby 13 kg weegt, op voorwaarde dat je baby niet met de bovenkant van zijn hoofdje over de rand komt.
- Dus zeker NIET zo snel mogelijk overschakelen naar een groter zitje om niet meer met ‘het zware babyzitje’ te hoeven sleuren.
Minder courant, minder veilig:
Zitjes van groep 0: tot 10 kg
Er zijn ook babyzitjes tot 10 kg. Die worden aangeduid als groep 0. Maar zitjes van groep 0+ (tot 13 kg) zijn veiliger, omdat je je baby er langer tegen de rijrichting in kan vervoeren.
Reiswiegen
Baby’s tot 10 kg mag je ook in een goedgekeurde reiswieg vervoeren als je ze correct gebruikt en vastmaakt in de auto. Toch is een reiswieg minder veilig dan een zitje waarin je het kind tegen de rijrichting vervoert.
Zitjes van groep 1 (9-18 kg)
De zitjes van groep 1 (van 9 tot 18 kg) zijn bedoeld voor peuters/kleuters.
- Afhankelijk van het merk moet het zitje met de rijrichting mee of tegen de rijrichting geïnstalleerd worden. Dat vind je terug op het homologatielabel en in de handleiding.
- Je wacht best tot je kind zelfstandig kan zitten, voor je het in een zitje van groep 1 plaatst. Sowieso zit je kind veiliger in een zitje van groep 0+ tot het 13 kg weegt (als het niet met het hoofd boven de rand komt).
- In de meeste zitjes van groep 1 maak je het kind vast met een vijfpuntsgordel (riempjes over de schouders en beentjes, en riem tussen de beentjes), al bestaan er ook andere goedgekeurde systemen.
Zitjes van groep 2/3 (15-36 kg)
- Een zitje van groep 2 is goedgekeurd voor kinderen van 15 tot 25 kg. Het is een verhogingskussen met een rugleuning (met gordelgeleider en een hoofdsteun).
- Een zitje van groep 3 is goedgekeurd voor kinderen van 22 tot 36 kg en heeft geen rugleuning.
- In de handel vind je veel zitjes van de combinatiegroep 2/3. Dat wil zeggen dat je het kinderzitje kunt ombouwen en de rugleuning er kunt afhalen. Je kunt het zitje gebruiken voor kinderen van 15 tot 36 kg. Weet dat een verhogingskussen mét rugleuning, hoofdsteun en gordelgeleider veiliger is dan enkel een verhogend zitkussen.
- Het kind zit op het kussen en wordt vastgemaakt met de gewone driepuntsgordel van de zitplaats in de auto.
- Bij zitjes met een rugleuning is er vaak een gordelgeleider waar je de gordel op schouderhoogte in vastmaakt (kijk goed in de handleiding hoe je dat precies doet). De gordelgeleider is meestal in combinatie met de hoofdsteun verstelbaar in de hoogte.
- Het heupgedeelte van de gordel moet onder de armsteuntjes lopen.
Combinatiezitjes van groep 1/2/3:
Tegenwoordig zijn er ook autostoelen op de markt die ‘meegroeien’. Je kunt ze ombouwen van groep 1 tot en met groep 3. Kijk de handleiding heel goed na voor het gebruik van deze zitjes. Hoe meer ombouwmogelijkheden het stoeltje heeft, hoe groter de kans op foutief gebruik.
Vanaf 1,35 m: de veiligheidsgordel
- Vanaf 1,35 m is het wettelijk toegestaan dat een kind alleen de veiligheidsgordel draagt (leeftijd doet er niet toe).
- Maar tot 36 kg blijft het veiliger om je kind op een verhogingskussen te vervoeren (al dan niet met rugsteun). Dat komt omdat het bekken van een kind nog niet stevig genoeg is om de kracht van een heupriem goed op te vangen bij een botsing. De heupriem zou naar boven kunnen schuiven en in de buik verwondingen kunnen veroorzaken. De bedoeling van een verhogingskussen is dat de heupriem van de veiligheidsgordel beter op zijn plaats blijft zitten.
- Hoe je de veiligheidsgordel verder correct gebruikt, lees je bij correct gebruik van de driepuntsgordel.
Uitzonderingen
Bussen en autocars
- Kinderen kleiner dan 1,35 m hoeven niet verplicht in een kinderzitje.
- Ze moeten de gordel dragen op plaatsen die ermee zijn uitgerust.
Taxi’s
- Kinderen kleiner dan 1,35 m hoeven niet verplicht in een kinderzitje.
- Ze moeten de gordel dragen op plaatsen die ermee zijn uitgerust.
- Maar mogen in dat geval niet voorin vervoerd worden.
Auto’s met zitplaatsen zonder veiligheidsgordels (bv. oldtimers)
- Kinderen jonger dan 3 jaar mogen niet meerijden op een zitplaats zonder gordel.
- Zijn er voorin geen gordels, dan mogen kinderen kleiner dan 1,35 m niet voorin meerijden.
Achterbank te klein
- Een derde kind kleiner dan 1,35 m moet op de achterbank niet in een kinderzitje als er al twee zitjes in gebruik zijn en er daardoor onvoldoende plaats is voor een derde zitje.
- Dit kind moet dan wél de gordel dragen.
- Het moet ook minstens 3 jaar zijn.
Sporadisch vervoer andermans kinderen
Als je af en toe andermans kinderen vervoert over een korte afstand en je hebt geen of onvoldoende kinderzitjes, dan gelden de volgende regels voor kinderen kleiner dan 1,35 m:
- Kinderen jonger dan 3 jaar mag je in dat geval niet vervoeren.
- Kinderen vanaf 3 jaar moeten achterin zitten en de gordel dragen.
- Je eigen kinderen die kleiner zijn dan 1,35 m moet je altijd in een aangepast zitje vervoeren.