Wettelijk verplichte uitrusting van een fiets

In mei wordt er in onze politiezone extra aandacht besteed aan fietsers als zwakke weggebruiker. De temperatuur neemt toe en de fiets wordt sneller uitgehaald voor verplaatsingen. Vergeet hierbij niet dat ook een fiets moet beschikken over een bepaalde, bij wet bepaalde, uitrusting! In dit artikel vind je een overzicht van de wettelijke verplichtingen.

Je fiets moet de volgende uitrusting hebben (wettelijk verplicht):

  • 2 remmen die goed werken, één op het voorwiel en één op het achterwiel. Op een fiets met kleine wielen(1) volstaat één rem.
  • Een fietsbel (moet hoorbaar zijn op minstens 20 m)
  • Reflectoren:
    • een witte reflector vooraan (rechthoekig of trapeziumvormig - goedkeuringsmerk I of IA - mag ingebouwd zijn in het voorlicht)
    • een rode reflector achteraan (rechthoekig of trapeziumvormig - goedkeuringsmerk IA - mag niet ingebouwd zijn in het achterlicht)
    • gele of oranje reflectoren op de pedalen (rechthoekig - goedkeuringsmerk I)
    • minstens 2 dubbelzijdige gele of oranje reflectoren in de spaken van elk wiel (in de vorm van een onregelmatige veelhoek of een ringvormige sector - goedkeuringsmerk IA) en/of een witte cirkelvormige reflecterende strook aan weerszijden op de banden van elk wiel

Uitzondering: reflectoren zijn niet verplicht op fietsen met kleine wielen (1), koersfietsen (2) en alle-terrein-fietsen (3), behalve indien er 's nachts mee gereden wordt of in omstandigheden waarin de zichtbaarheid minder dan 200 bedraagt. Maar de witte reflector vooraan en de rode achteraan zijn wel verplicht, ook overdag, op koersfietsen en op alle-terrein-fietsen indien ze minstens één spatbord hebben.

Lichten:

  • verplicht 's nachts of nog wanneer de zichtbaarheid minder dan 200 m bedraagt
  • vooraan een wit of geel knipperlicht of vast licht
  • achteraan een rood knipperlicht of vast licht dat 's nachts, bij helder weer, minstens van op 100 m afstand zichtbaar moet zijn
  • de lichten moeten niet noodzakelijk op de fiets zelf gemonteerd zijn; de fietser mag ze ook zelf dragen (b.v. vastgemaakt aan zijn kledij of een band rond de arm)

(1) Fiets met kleine wielen = fiets met wielen van maximum 50 cm diameter (banden niet inbegrepen)

(2) Koersfiets = fiets met koersstuur, zonder bagagedrager achteraan, en met banden met een doorsnede van maximum 25 mm

(3) Alle-terrein-fiets = fiets zonder spatborden, zonder bagagedrager achteraan, met minstens twee versnellingsraderen bediend vanaf het stuur, en met banden met een doorsnede van minimum 38 mm (voor wielen met een diameter van 65 cm) of 32 mm (voor wielen met een diameter van 70 cm)

Verder is het ook nuttig volgende zaken na te kijken (niet verplicht):

  • zadel: stevig vastgezet, op de juiste hoogte (als je stilstaat moet je met je voeten bij de grond kunnen)
  • stuur: stevig vastgezet, iets hoger dan het zadel
  • wielen: stevig vastgezet, zonder speling
  • spaken: strak aangespannen
  • velgen: zonder vervorming
  • banden: zonder scheuren, uitstulpingen of afgesleten loopvlak
  • ketting: goed gesmeerd, met ongeveer 1 cm speling
  • pedalen en trapas: zonder speling
  • frame: zonder roest of beschadigingen



Meer informatie en tips vindt u op:

https://www.touring.be/nl/artikels/verplichte-fietsuitrusting#sthash.D27T9L61.dpuf