Regels voor voortbewegingstoestellen

Regels voor voortbewegingstoestellen

Samengevat

De definitie van gemotoriseerde voortbewegingstoestellen

Voortaan is er sprake van een “door de constructie bepaalde maximumsnelheid” van 25 km per uur (voorheen ging het om een maximumsnelheid van 25 km/u op een vlakke weg).

Statuut van gebruikers van voortbewegingstoestellen

De gebruikers van gemotoriseerde voortbewegingstoestellen worden gelijkgesteld met fietsers. Dit heeft ook gevolgen voor hun plaats op de openbare weg: zo moeten ze steeds de fietspaden volgen als die er zijn, ongeacht hoe snel ze rijden. Ze mogen nooit op het trottoir rijden, tenzij het om een trottoir buiten de bebouwde kom gaat zo er geen fietspad is.

Voor gebruikers van elektrische rolstoelen is er een uitzondering: indien ze niet sneller dan stapvoets rijden, worden ze gelijkgesteld met voetgangers en mogen ze dus het trottoir blijven gebruiken.

Voor de niet-gemotoriseerde voortbewegingstoestellen blijft alles bij het oude (niet sneller dan stapvoets > voetgangers, sneller dan stapvoets > fietsers).

Minimumleeftijd voor bestuurders van gemotoriseerde voortbewegingstoestellen

Wie een gemotoriseerd voortbewegingstoestel bestuurt, moet minimum 16 jaar zijn. Al zijn er wel een aantal uitzonderingen: er is geen leeftijdsgrens voor wie met een elektrische rolstoel rijdt, en evenmin voor wie in woonerven of erven rijdt, op wegen voorbehouden voor (landbouwvoertuigen,) voetgangers, fietsers, ruiters en bestuurders van speedpedelecs, in voetgangerszones en in speelstraten.

Parkeren van voortbewegingstoestellen

De parkeerregels zijn gelijklopend met die voor fietsen en tweewielige bromfietsen: parkeren moet buiten de rijbaan en buiten gewone parkeerzones, behalve voor elektrische rolstoelen (die mogen op de rijbaan en in gewone parkeerzones staan). Voortaan zijn ook specifieke parkeerzones voor voortbewegingstoestellen mogelijk. Deze regels gelden voor alle voortbewegingstoestellen, gemotoriseerd of niet.

Vervoer van passagiers

Je mag geen passagiers vervoeren, tenzij er ingerichte zitplaatsen zijn. Deze regel geldt voor alle voortbewegingstoestellen, gemotoriseerd of niet.

Verkeersborden en wegmarkeringen

Nieuwe onderborden kunnen aangeven of een verkeersbord specifiek betrekking heeft op (deel)voortbewegingstoestellen en/of deelfietsen: bv borden die het parkeren verbieden, of specifiek toelaten. Er kunnen ook zones worden afgebakend met een parkeerverbod voor (deel)voortbewegingstoestellen.

In parkeervakken kan met een wegmarkering worden aangeduid of deze specifiek bedoeld zijn voor (deel)voortbewegingstoestellen of deelfietsen.

Technische voorschriften

Gemotoriseerde voortbewegingstoestellen met een stuur moeten altijd vooraan een witte reflector en achteraan een rode reflector hebben, en een geluidstoestel dat op een afstand van 20 meter kan worden gehoord.

Alle gemotoriseerde voortbewegingstoestellen moeten bovendien zijdelingse signalisatie hebben (een witte reflecterende strook langs elke kant van de voetsteunen EN/OF een witte reflecterende strook in de vorm van een doorlopende cirkel aan elke kant van de band van het voor- en achterwiel). Ze moeten ook voldoende doelmatige remmen hebben.

De maximale breedte van een voortbewegingstoestel blijft 1 meter, deze regel bestond voordien ook al.

Gedetailleerd overzicht van alle wijzigingen

Algemeen
  • U hoeft niet verplicht een helm of fluovestje te dragen, maar dit wordt wel aangeraden voor uw eigen veiligheid en om gezien te worden.
  • Gebruik van de gsm is verboden indien het niet in een daartoe bestemde houder zit
  • U mag niet rijden onder invloed van alcohol, drugs en/of medicatie.
De definitie van gemotoriseerde voortbewegingstoestellen

2.15.2 Een "voortbewegingstoestel" is...

  • ofwel een "niet-gemotoriseerd voortbewegingstoestel", dit wil zeggen elk voertuig dat niet beantwoordt aan de definitie van rijwiel, dat door de gebruiker of de gebruikers door middel van spierkracht wordt voortbewogen en niet met een motor is uitgerust.
  • ofwel een “gemotoriseerd voortbewegingstoestel”, dit wil zeggen elk motorvoertuig met één of meer wielen en met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van 25 km per uur, onder meer:
    • elektrische rolstoelen;
    • elektrische rolwagens voor personen met verminderde mobiliteit;
    • gemotoriseerde autopeds;
    • zelf balancerende een- of tweewielige elektrische toestellen.

    Voor de toepassing van dit besluit worden de gemotoriseerde voortbewegingstoestellen niet gelijkgesteld met motorvoertuigen. Het niet bereden voortbewegingstoestel wordt niet als voertuig beschouwd.

Statuut van gebruikers van voortbewegingstoestellen

Artikel 7bis. Gebruikers van een voortbewegingstoestel

De gebruikers van niet-gemotoriseerde voortbewegingstoestellen waarmee niet sneller dan stapvoets wordt gereden, worden gelijkgesteld met voetgangers.

De gebruikers van niet-gemotoriseerde voortbewegingstoestellen waarmee sneller dan stapvoets wordt gereden, worden gelijkgesteld met fietsers.

De gebruikers van gemotoriseerde voortbewegingstoestellen worden gelijkgesteld met fietsers.

Echter, de personen met een verminderde mobiliteit die gemotoriseerde voortbewegingstoestellen gebruiken die uitsluitend voor hun zijn bestemd en waarmee niet sneller dan stapvoets wordt gereden, worden gelijkgesteld met voetgangers.

De voorschriften die de andere weggebruikers moeten naleven ten opzichte van respectievelijk voetgangers en fietsers, gelden eveneens ten opzichte van gebruikers van voortbewegingstoestellen.

Minimumleeftijd voor bestuurders van gemotoriseerde voortbewegingstoestellen

8.2. Onverminderd de bij het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs voorgeschreven leeftijden voor de afgifte van de rijbewijzen is de vereiste minimumleeftijd vastgesteld op 16 jaar voor de bestuurders van gemotoriseerde voortbewegingstoestellen, behalve:

  • in woonerven en erven;
  • op voorbehouden wegen bedoeld in artikelen 22quinquies et 22octies;
  • in voetgangerszones, overeenkomstig artikel 22sexies 1., tweede lid, 2°;
  • in speelstraten;
  • voor de personen met een verminderde mobiliteit die gemotoriseerde voortbewegingstoestellen gebruiken die uitsluitend voor hun zijn bestemd.
Parkeren van voortbewegingstoestellen

23.3. Fietsen, voortbewegingstoestellen en tweewielige bromfietsen moeten buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken, behalve op plaatsen gesignaleerd zoals voorzien in de artikelen 70.2.1.3°.f en 77.5, tweede lid.

De voortbewegingstoestellen die bestemd zijn voor personen met een verminderde mobiliteit mogen altijd buiten de rijbaan en die parkeerzones opgesteld worden.

Vervoer van passagiers

Artikel 44. Bestuurders en passagiers van voertuigen

44.2. Het is verboden personen te vervoeren op voortbewegingstoestellen, behalve op voortbewegingstoestellen gebouwd voor het vervoer van personen op voorwaarde dat er niet meer passagiers worden vervoerd dan het getal waarvoor de zitplaats of zitplaatsen ingericht zijn.

Signalisatie: onderborden en zonale geldigheid

65.2. De betekenis van een verkeersbord kan worden aangevuld, nader bepaald of beperkt door een wit opschrift of symbool op een rechthoekig onderbord met blauwe achtergrond dat onder het teken bevestigd is. De onderborden betreffende de fietsen, de voortbewegingstoestellen en tweewielige bromfietsen hebben evenwel zwarte opschriften en symbolen op witte achtergronden en zijn van één van de volgende modellen:

 

Signalisatie: onderborden en zonale geldigheid

Deze symbolen mogen gecombineerd worden op een enkel onderbord van het model M.

65.5. Signalisatie met zonale geldigheid

9. De betekenis van een signalisatie met zonale geldigheid kan worden aangevuld, nader bepaald of beperkt door een zwart opschrift of symbool. Evenwel mag, voor wat betreft het verkeersbord E9a, het opschrift of het symbool in het wit op de blauwe achtergrond van het bord aangebracht worden.

Voorbeelden:

Signalisatie met zonale geldigheid
Signalisatie: stilstaan en parkeren

Artikel 70. Verkeersborden betreffende het stilstaan en het parkeren

70.1. De verkeersborden betreffende het stilstaan en parkeren worden hierna afgebeeld. Zij mogen alleen worden aangevuld met het symbool of een van de opschriften voorzien voor iedere categorie van verkeersborden.

70.2.1. Verkeersborden voor parkeer- en stilstandverbod, verkeersborden voor beurtelings parkeren en verkeersborden die het parkeren toelaten of regelen.

1° Verkeersborden voor parkeer- en stilstandverbod.

(…)

Een opschrift of een symbool voorzien in artikel 65.2, tweede lid, 70.2.1, 3° en 72.6, mag de categorie van voertuigen aanduiden waarvoor het verbod geldt.

(…)

3° Verkeersborden die het parkeren toelaten of regelen.

(…)

f) een onderbord van het model M1, M8 en M19 tot M24, bedoeld in artikel 65.2, geeft, naargelang het geval, de plaatsen aan waar fietsen, voortbewegingstoestellen en tweewielige bromfietsen, gedeeld of niet, mogen geplaatst worden.

(…)

70.2.2. Geldigheid van de verkeersborden E1, E3, E5, E7 en E9a tot E9g.

De verkeersborden E1, E3, E5, E7 en E9a tot E9g gelden langs de kant van de openbare weg waar zij geplaatst zijn en vanaf het verkeersbord tot het volgende kruispunt.

De verkeersborden E1 en E3 gelden op de rijbaan en op de berm.

Wanneer deze verkeersborden worden aangevuld met een onderbord van het model M1, M8 en M19 tot M24, bedoeld in artikel 65.2, gelden ze op het trottoir, behalve op de parkeerplaatsen bedoeld in de artikelen 70.2.1., 3°, f) en 77.5, tweede lid.

Wegmarkeringen

Artikel 77. Andere markeringen

77.5. In een parkeerzone mogen witte markeringen de plaatsen afbakenen waar de voertuigen moeten staan.

Een parkeerplaats uitgerust met rekken of aangegeven door een markering op de grond van het symbool of van de symbolen weergegeven op de onderborden M1, M8 en M19 tot M24 bedoeld in artikel 65.2, is, naargelang het geval, voorbehouden voor voortbewegingstoestellen, fietsen of tweewielige bromfietsen, gedeeld of niet.

Technische voorschriften

Artikel 82bis. VOORTBEWEGINGSTOESTELLEN

82bis.1. Reflectoren 1° Gemotoriseerde voortbewegingstoestellen met een stuur voeren altijd vooraan een witte reflector en achteraan een rode reflector.

2° Gemotoriseerde voortbewegingstoestellen voeren altijd een zijdelingse signalisatie bestaande uit:

  • ofwel een witte reflecterende strook langs elke kant van de voetsteunen;
  • ofwel een witte reflecterende strook in de vorm van een doorlopende cirkel aan elke kant van de band van het voor- en achterwiel;
  • ofwel de combinatie van de twee voornoemde types.

82bis.2. Geluidstoestel.

De gemotoriseerde voortbewegingstoestellen met een stuur zijn uitgerust met een geluidstoestel dat kan worden gehoord op een afstand van 20 meter.

82bis.3. Remmen.

Gemotoriseerde voortbewegingstoestellen moeten uitgerust zijn met voldoende doelmatige remmen.

82bis.4. Afmetingen.

De maximale breedte van een voortbewegingstoestel is 1 meter.



Verlichting

Tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter, moeten de gebruikers van voortbewegingstoestellen die rijden op de andere delen van de openbare weg dan degene die voorbehouden zijn voor het verkeer van voetgangers vooraan, een wit of geel licht en achteraan een rood licht voeren. Die lichten mogen in één enkel toestel verenigd zijn, dat links geplaatst of gedragen wordt. Indien de gebruikers van voortbewegingstoestellen links op de rijbaan rijden moeten de positie en de plaats van de lichten omgekeerd worden.

Verplicht

  • tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag
  • én in alle omstandigheden wanneer je niet verder dan 200 m kan zien

Wat?

  • vooraan een wit of geel licht
  • achteraan een rood licht
  • de lichten mogen in één toestel verenigd zijn

Val op!

Een fluohesje en/of reflecterende accessoires zijn niet verplicht, maar wel sterk aan te raden om extra zichtbaar te zijn met een voortbewegingstoestel.

Je vraag blijft onbeantwoord? Contacteer ons via het contactformulier.