Open brief van de korpschef betreffende de betoging van 23 januari 2022

Naar aanleiding van de betoging van zondag 23 januari hoop ik met deze open brief een duidelijk teken van steun te geven aan de collega’s van de federale en lokale politie, die telkens opnieuw zinloos geweld moeten ondergaan.

Anderzijds maak ik me echt zorgen over dit maatschappelijk fenomeen en het feit dat de agressie bij elke betoging maar erger aan het worden is, duidelijk gericht naar de ordehandhavers. In het bijzonder gaan mijn gedachten uit naar de slachtoffers en hun familieleden, binnen en buiten de politie.

Korpschef Yves Asselman (foto door Lieven Van Imschoot)

Aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie

Aan de bestuurlijke- en gerechtelijke overheden

Aan de commissaris-generaal en de voorzitter van de vaste commissie

Aan de voorzitters van de vier erkende vakorganisaties voor de politiediensten

Aan alle collega’s van de geïntegreerde politie

Aan iedereen die even wil luisteren

 

Geachte,

Beste allen,

Voor het eerst in mijn loopbaan voel ik de absolute noodzaak om eventjes aan de alarmbel te trekken. Na bijna 43 jaar ervaring bij de politie, zie ik een evolutie die me echt verontrust en zelfs bang maakt. Ik weet dat vele korpschefs en collega’s samen met mij deze bezorgdheid delen.

De meesten onder ons zullen geschokt naar de verslaggeving gekeken hebben van de betoging van voorbije zondag. Een kleine rondgang op sociale media en internet, geven een idee van het chaotisch en anarchistisch einde van deze betoging. De organisatoren van deze betoging zwaaien met onze grondwet en onze democratie, maar beseffen niet dat de rechten van de grondwet ook een recht op plichten inhoudt. Voor de officiële instanties is er absoluut geen respect meer, men laat hen in een debat zelfs niet meer uitspreken. Desondanks zweren dezelfde woordvoerders, bij hoog en laag, bij een dialoog maar dan wel een in de vorm van éénrichtingsverkeer.

De non-verbale expressie van de spreker-organisator spreekt boekdelen en zegt veel meer dan de eigenlijke inhoud van zijn boodschap. Met zijn verbale kwaliteiten geeft hij zijn mening door elk woordje af te stoffen met een fluwelen doek. Dergelijke woordvoerders willen gehoord worden, zonder zelf te willen luisteren. Zelfs voor gerespecteerde journalisten, die over een pak ervaring en kennis beschikken, vertonen ze geen eerbied. Ik bewonder telkens opnieuw de kalmte en de sereniteit van de andere deelnemers in het debat.

Is er bij de organisatoren van dit soort betogingen wel het besef aanwezig dat de politie het instrument van onze overheden bij uitstek is om voor de hele bevolking de naleving en het respect van onze democratische waarden te garanderen? De wijze waarop politiemensen hier aangepakt worden, roept bij mij een beeld op van oorlogsvoering, eerder dan het gebruikmaken van het recht op vrije meningsuiting en het recht op betoging.

Het is overduidelijk dat het voor een klein deel van de betogers louter om een kwaadwillige samenscholing gaat met als enige intentie een georganiseerde agressie naar de politie en vernielingszucht naar de eigendom van derden. Dezelfde minderheid eigent zich het recht toe om alle middelen in te zetten om politiemensen kwaadwillig en opzettelijk te verwonden met zelfs reëel risico voor het leven van de ordehandhavers.

Er is totaal geen respect meer voor elke vorm van gezag en voor de dragers van een uniform. Er ontstaat een gevaar tot gewenning voor agressievertoon tegenover de politiemensen op het terrein.

Vraag is, hoe lang wij dit als politieambtenaren nog kunnen tolereren?

Gaan wij als leidinggevenden stilzwijgend toezien hoe onze politiemensen telkens meer moeten incasseren, fysiek maar vooral mentaal?

Kunnen we dit van onze medewerkers nog verwachten en is dit realistisch?

Ondertussen weet iedereen dat dergelijke betogingen gegarandeerd uitdraaien op geweld en dat bij elke nieuwe betoging dit geweld nog toeneemt. Zelfs de persmedewerkers die werkzaam zijn op het terrein zijn uitgerust alsof zij zich in oorlogsgebied bevinden.

Persoonlijk, maar ook als politieambtenaar ben ik er een groot voorstander van dat iedereen ten volle gebruik kan maken van de democratische – en de fundamentele rechten in onze rechtstaat. Onze overheden en alle beleidsverantwoordelijken creëren de ruimte en de mogelijkheid om dit op een wettelijk verantwoorde manier toe te staan.

Als korpschef maak ik me echter grote zorgen voor de politiemensen die ingezet worden voor de handhaving van de openbare orde bij dit soort manifestaties die uitdraaien op zinloos geweld en vernielzucht.

Ik besef dat er bij het grootste gedeelte van de bevolking een afschuw leeft voor dit soort van betogingen. Stilaan groeit de noodzaak om te overwegen een aantal beperkende maatregelen op te leggen om dit in de toekomst te voorkomen, hoe spijtig dit op zich ook is.

Ik hoop dat ik dan minder bevreesd moet zijn voor mijn collega’s en dat ik ze allemaal na de betoging heelhuids mag zien thuiskomen en niet enkelen met verwondingen in een of ander Brussels ziekenhuis moet bezoeken.

Ik hoop ook dat de kleine zelfstandigen van een eethuis of andere onderneming, in of rond de Wetstraat, de dag na de betoging hun zaak kunnen openen zonder eerst puin te moeten ruimen en dat de ambtenaren zich op maandagmorgen geen weg moeten banen tussen stukken glas en allerlei puin afkomstig van de zinloze slopingswerken in de omgeving van hun kantoor.

De rekening is zwaar voor de politie maar finaal ook voor de belastingbetaler en onze samenleving in het algemeen.

Ik heb er het volste vertrouwen in dat onze beleidsverantwoordelijken er alles aan doen om dit fenomeen effectief en efficiënt aan te pakken. Dit geeft me hoop, in het bijzonder voor de jonge generatie van politiemensen maar tegelijkertijd voor onze democratische samenleving.

 

Met bijzondere hoogachting,

 

Yves Asselman

1e hoofdcommissaris

korpschef lokale politie Regio Rhode & Schelde.

 

 

 

(foto door Lieven Van Imschoot)