Beroep: "Wij zijn zoomers!"

De rechercheurs van de cel Kinderporno hebben de weinig benijdenswaardige taak om beelden van kindermisbruik te analyseren. Hun missie: daders en/of slachtoffers identificeren. In grote dossiers (lees: als er veel beeldmateriaal in beslag is genomen) ‘scannen’ de kinderpornorechercheurs soms tot duizenden beelden op één dag, op zoek naar aanknopingspunten

zoomers

Wij zijn ‘zoomers’. Monja is één van de speurders die beelden van kindermisbruik onder de loep neemt. “Echt oog voor het seksueel misbruik heb ik niet. Op basis van een penis heb ik nog nooit een pedofiel kunnen identificeren. Als ik beelden analyseer, zoek ik naar aanknopingspunten die iets vertellen over het slachtoffer, over de dader of over de plaats waar de beelden gemaakt zijn: een meubelstuk, een kledingstuk, het zicht uit een raam, een knuffel … Ik zoom voortdurend in op details. Elk element waarmee we ons zoekveld kunnen verengen, is een plus. Daar borduren we op voort.”

“Vaak is het zoeken naar een speld in een hooiberg. Soms heb je geluk, bijvoorbeeld als je een visueel element kunt koppelen aan een specifieke locatie. Heel soms maakt de dader het ons makkelijk.” Aan het woord is Yves Goethals. “Zoals die ene keer toen een pedofiel de routebeschrijving naar zijn huis via de webcam in een chatroom dropte. Die kreeg niet het verhoopte bezoek ... Maar zo’n treffer is uitzonderlijk.”

Internet: drempel en opportuniteit

Voor pedofielen is het internet een gedroomd jachtterrein. Ze verbergen zich achter fake profielen om met potentiële slachtoffers te chatten. En ze kunnen op wereldwijde schaal in versleutelde fora hun beeldmateriaal – hun ‘trofeeën’ – delen met gelijkgezinden. “Maar mij hoor je niet zeggen dat het de schuld van het internet is; het internet misbruikt geen kinderen”, dixit Yves Goethals.

“Vroeger waren er ook pedofielen die plaatjes deelden, maar toen drukten ze hun foto’s af en stopten die in een enveloppe. Het web heeft er wel voor gezorgd dat het volume aan beeldmateriaal explodeerde. Dat maakt het speurwerk zéér tijdsintensief. Maar tegelijk biedt de digitalisering nieuwe opportuniteiten om pedofielen op te sporen en netwerken in kaart te brengen.”

Kinderpornorecherche: niet voor gevoelige kijkers

Quasi dagelijks met beelden van kinderverkrachting geconfronteerd worden, dat gaat een mens toch niet in de kouwe kleren zitten? De vier rechercheurs van de cel Kinderporno, onder wie drie politievrouwen, hebben elk hun eigen ‘schild’.

Yves Goethals: “Ik kan makkelijk de knop omdraaien en een dossier opzijschuiven voor een vergadering over het budget. Het went uiteindelijk."

Onbewust ga je je verontwaardiging afblokken.

"Ik vind het wel een goede zaak dat we jaarlijks op visite moeten bij de psychologe van het stressteam. Zo’n check in de vorm van een open gesprek met een ‘buitenstaander’ doet deugd. En binnen het team is humor een mechanisme om onze mentale weerbaarheid te onderhouden.”

Monja: “Ik maak mij kwaad om wat ik zie, dat is mijn drive. Ik vind het ook belangrijk om erover te praten, met mijn collega’s en mijn partner (ook een politieman, nvdr). En je moet op tijd kunnen stoppen. Beelden van kindermisbruik analyseren is geen nine-to-five job. Af en toe hebben je hersenen nood aan afleiding. Dan maak ik mijn baas het leven zuur (lacht).”

Voorsprong door technologie?

Software voor gezichtsherkenning, parametriseerbare zoekopdrachten in databanken, tracking van IP-adressen en ander gegoochel met digitale data … “Er zijn verlichte geesten die beweren dat je met een druk op een knop een dader kunt identificeren, maar dat is nonsens. Identificatie blijft mensenwerk", stelt Yves Goethals. “We zijn er nog altijd niet in geslaagd om een computer aan te leren wat kindermisbruik is. Maar dat neemt niet weg dat technologie voor ons een hulpmiddel is.”

De technologie steekt een handje toe, maar identificatie blijft mensenwerk.

“Het is collectief mensenwerk”, preciseert Monja. “Het volume aan kinderporno op het web en de internationale dimensie van pedofilienetwerken indachtig, ben je aangewezen op collega’s in binnen- en buitenland. Niet alleen rechercheurs, ook computerexperten, wijkinspecteurs enz. It takes a strong network to beat a network.”

Een schoolvoorbeeld: de zaak van 2007

Op jaarbasis krijgt de cel Kinderporno een 200-tal dossiers van Interpol toegestuurd: zaken waarin vermoed wordt dat dader of slachtoffer de Belgische nationaliteit hebben. In 2007 kwamen zo zes clips met beelden van kindermisbruik, in beslag genomen door de Australische politie, bij Yves Goethals en z’n team terecht. Dader en slachtoffer anoniem, maar de Angelsaksische collega’s meenden in de clips een Germaans dialect te ontwaren. Yves herkende het als de taal van zijn heimat: West-Vlaanderen.

Zo ging de bal aan het rollen. Deze zaak staat geboekstaafd als een schoolvoorbeeld van verantwoordelijkheidszin, internationale politiesamenwerking en gegevensuitwisseling. Yves stuurde een informatiebericht met foto van het slachtoffertje naar de West-Vlaamse politiezones. Een wijkinspecteur – op een zucht van zijn pensioen – pikte het op en herkende het meisje. Toen de politie haar thuis aanbelde, trof ze er ook de pedofiel aan, haar vader. Voor Yves was dit geen verrassing: “Als we erin slagen het slachtoffer te identificeren, dan is in 99 % van de gevallen de pedofiel niet ver weg (of vice versa).”

Uiteindelijk leidde de West-Vlaamse tongval in de videoclip wereldwijd tot de identificatie van 200 pedofielen en meer dan 2500 huiszoekingen. De spilfiguur, een Italiaanse cameraman, kon worden ingerekend. “Ik weet dat één arrestatie het mooie weer niet maakt”, besluit Yves. “Maar de gedachte dat er één pedofiel minder op straat rondloopt, schenkt toch voldoening.”