Diagnostiek geestelijke gezondheid en verslavingen in de Noordwijk
Noordwijk: een diagnostiek over de geestelijke gezondheid en verslavingen in de openbare ruimte
In november 2022 toonde de moord op politieman Thomas Monjoie de ernst en de complexiteit aan van de problematieken inzake geestelijke gezondheid en verslavingen in de Noordwijk. Deze complexiteit vergt overlegde antwoorden die zowel actoren uit de veiligheidssector als uit de sociale en gezondheidssector mobiliseren.
Uit deze vaststelling is het “Noordwijkoverleg” voortgekomen, dat de gemeente Schaarbeek, de gemeente Sint-Joost-ten-Node, de Politiezone Brussel Noord en safe.brussels samenbrengt. Dit overleg heeft deze diagnostiek tot stand gebracht, die de specifieke uitdagingen van de geestelijke gezondheid en de verslavingen in de Noordwijk beoogt uit te diepen en te analyseren, in samenwerking met de lokale partners. Het doel ervan is deze fenomenen beter te begrijpen en aangepaste en overlegde oplossingen voor te stellen voor deze complexe problemen die ervaren worden in de openbare ruimte. De diagnostiek werd voorgesteld aan de journalisten op 17 april, in aanwezigheid van Cécile Jodogne (Burgemeester van Schaarbeek), Olivier Slosse (Korpschef van de Politiezone Brussel Noord), Eric Husson (Projectdirecteur, Lama), Joachim Donner (PsyBru), Laurent Deschrijver (verantwoordelijk Commissaris voor Commissariaat 5) en David Cognaux (Projectbeheerder, Stedelijk Preventieprogramma van Schaarbeek).
De verzameling van de gegevens werd vooral op kwalitatieve wijze verricht, via uitwisselingen met de lokale professionele actoren uit de veiligheids-, sociale en gezondheidssector. Deze is in meerdere stappen verlopen, gaande van de initiële informatiesessie tot de finale werkvergadering waarin de actiepistes en aanbevelingen geïdentificeerd werden. Vanaf het begin, bij de definiëring van het kader, was de methode participatief en samenwerkingsgericht van aard, gebaseerd op de interdisciplinaire uitwisseling van de deelnemers.
De belangrijkste bevinding van de werkgroep is dat er een sterke interactie bestaat tussen de aspecten armoede, verslavingen en geestelijke gezondheid. Deze drie problemen interageren en vullen elkaar vanzelf aan. Wanneer één van de drie problemen zich voordoet, zullen de andere twee polen de neiging hebben om de eerste aan te vullen.
In het licht van deze uitdagingen stelt zich de vraag welke obstakels het optreden van de overheid of van verenigingen bemoeilijken om deze uitdagingen op te lossen. De beperkingen op het vlak van het lokale dienstenaanbod voor de verschillende geïdentificeerde doelgroepen worden, of het nu komt door het personeelstekort, het gebrek aan gemengd sociaal werk of de ontoegankelijkheid van de tweedelijnsdiensten, als een belangrijk obstakel geïdentificeerd. De diagnostiek onderscheidt bovendien moeilijkheden op het vlak van sociaal werk en gezondheidszorg, zijnde een gebrek aan erkenning van deze beroepen en een verlies van zingeving bij de werknemers in de laagdrempelige opvang, maar in het bijzonder ook geweld ten aanzien van de eerstelijnswerkers. Tot slot staat het rapport ook stil bij de moeilijkheden gerelateerd aan het publiek zelf om toe te treden tot een zorgparcours, met name omwille van zijn multiculturaliteit en de armoede waarin men leeft.
Bovenop deze vaststellingen wordt de diagnostiek in zijn laatste hoofdstuk aangevuld met 16 aanbevelingen voor alle bestuursniveaus, die geformuleerd werden door de verschillende organisaties en instellingen die deelnamen via de werkgroepen.
Bij wijze van voorbeeld kunnen we de invoering, onder bepaalde voorwaarden, van “gemengd” werk noemen (dat verschillende diensten samenbrengt), maar ook de opleiding voor de eerstelijnsdiensten over de geestelijke gezondheids- en verslavingsproblematiek. Een van de aanbevelingen dringt ook aan op de oprichting van een multidisciplinaire nabijheidshub in de Noordwijk en een andere op de wenselijke opening van een minder risicovolle gebruiksruimte in de wijk. Tot slot dienen de aanbevelingen aangestipt te worden die bedoeld zijn om zowel het sociaal straatwerk als de “laagdrempelige diensten” te versterken, om zo meer mensen te bereiken binnen de bijzonder kwetsbare en in armoede levende groepen, en dit op een betere manier te doen.
Deze diagnostiek toont duidelijk aan dat de veiligheidsfocus niet de enige sleutel is om de problemen gerelateerd aan de criminaliteit met betrekking tot de handel in verdovende middelen op te lossen. De aanbevelingen geven aan dat een globaal en transversaal werk zich opdringt om de problemen bij hun wortels op te lossen. Het werk rond dit rapport institutionaliseert reeds een samenwerking tussen de terreinactoren, die elkaar kennen en beter kunnen samenwerken door een visie en gemeenschappelijke benaderingswijzen te delen. De deelname van tal van actoren uit de verenigings-, administratieve, politieke en politiesector tonen een echte vastberadenheid aan om op lokaal niveau te werken aan deze uitdagingen om de veiligheid, de levenskwaliteit en de opvang van de kwetsbare doelgroepen duurzaam te verbeteren in de Noordwijk.
Terwijl de wijk een van de hotspots is die door het Brussels Gewest geïdentificeerd wordt in zijn beleid tegen de criminaliteit met betrekking tot de handel in verdovende middelen, denken wij dat deze diagnostiek het denkproces zal kunnen voeden rond de acties die ingevoerd moeten worden in de wijk, maar het ook mogelijk zal maken om deze aan te vullen met maatregelen die doelgericht en aangepast zijn aan de realiteit die eigen en uniek is voor de wijk. De overtuiging wordt gedeeld tussen de verschillende partijen dat de aspecten “wijkleven” en “preventie” van het gewestelijk programma onontbeerlijke pijlers vormen om structurele en duurzame antwoorden te kunnen vinden voor deze uitdagingen.
Als bijlage vindt u het volledige document.