Organisatie
Algemeen
Geen enkele tekst legt een organigram voor van de Lokale Politie vast. Maar, om een minimale dienstverlening aan de bevolking te kunnen verzekeren, bepaalt het KB van 17.09.2001 zeven functionaliteiten die voorzien moeten worden:
- Wijkwerking
- Onthaal
- Interventie
- Politionele slachtofferbejegening
- Lokale opsporing en lokaal onderzoek
- Handhaving van de openbare orde
- Verkeer
Wijkwerking
De wijkwerking bestaat in het verder ontwikkelen van wijk- en buurtgericht werken en de politionele zichtbaarheid. De politiedienst moet zichtbaar, aanspreekbaar en contacteerbaar zijn op het grondgebied van de zone, rekening houdend met de lokale omstandigheden en de bevolkingsdichtheid. De minimale organisatienorm voor een wijkagent bedraagt 1 wijkagent per 4000 inwoners.
Onthaal
De functie onthaal bestaat uit het geven van antwoorden aan de burgers die zich, fysiek aanmelden, telefonisch of schriftelijk tot de politiedienst wenden. Zij worden er verwezen naar een interne of meer geschikte externe dienst. Het spreekt vanzelf dat in elke zone, de permanente bereikbaarheid van een politiedienst in alle gevallen wordt verzekerd. In de meergemeentenzones, beschikt elke gemeente over één of meerdere politieposten die, indien ze niet de klok rond bereikbaar zijn, aan de inwoner de mogelijkheid geven, om met technische hulpmiddelen in contact te komen met een politieagent.
Interventie
De functie interventie bestaat erin om binnen een passende termijn een antwoord te bieden op elke oproep waarbij een politionele interventie ter plaatse noodzakelijk is. Dit antwoord kan, gezien het geval en de context (ernst, dringende noodzaak, aard van de feiten) onmiddellijk of uitgesteld worden; in dit laatste geval moet de hulpvrager op de hoogte gebracht worden van de oorzaak en van de tijdsduur van vertraging. Deze functie wordt de klok rond binnen elke politiezone georganiseerd.
Politionele slachtofferbejegening
De functie politionele slachtofferbejegening bestaat in het verschaffen van een adequate opvang, informatie en bijstand aan het slachtoffer. Elke politieambtenaar moet bekwaam zijn deze taak goed te volbrengen. In geval van confrontatie met een zeer ernstig slachtofferschap, mag het korps een beroep doen op een gespecialiseerd medewerker, personeelslid van de politiediensten, inzake slachtofferbejegening. Eén gespecialiseerd medewerker per korps geldt als minimale werkings- en organisatienorm. Verschillende zones kunnen een gezamenlijke pool deskundigen oprichten.
Lokale opsporing en lokaal onderzoek
De functie opsporing en lokale onderzoek bestaat uit de uitvoering van de opdrachten die bij voorrang door de Lokale Politie worden vervuld overeenkomstig de Wet op het Politieambt, de Wet van 07.12.1998 en een richtlijn van 20.02.2002 van de Minister van Justitie. Het betreft opdrachten van opsporing en onderzoek die voortvloeien uit de gebeurtenissen en criminaliteitsfenomenen op het grondgebied van de zone evenals enkele opdrachten van federale aard die door de Lokale Politie uitgevoerd moeten worden omdat deze liggen in de lijn van de dagelijkse politietaken, en om deze reden, beter worden uitgevoerd door de politiedienst belast met de basispolitiezorg. In ieder Lokaal Politiekorps wordt 7 tot 10% van het effectief operationeel kader belast met deze recherchetaken.
Handhaving van de openbare orde
De handhaving van de openbare orde bestaat in het vrijwaren en, in voorkomend geval, het herstellen van de openbare rust, de openbare veiligheid en de openbare gezondheid. Dit begrip, ruim gemeten, omvat niet enkel de problemen van handhaving van de openbare orde tijdens evenementen van grote omvang (betogingen, voetbalwedstrijden, lokale festiviteiten,) maar ook de milieuproblematiek en het verkeer.
Verkeer
De functie verkeer bestaat voor de lokale politie uit het uitvoeren van de opdrachten bedoeld in artikel 16 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, op het grondgebied van de politiezone, met uitzondering van de autosnelwegen, waarvan het toezicht aan de federale politie toekomt. Deze opdrachten worden met name geconcretiseerd door :
- het voeren van preventieve en repressieve acties inzake de naleving van de verkeersregels;
- de verkeersregeling in geval van ernstige en onverwachte verstoring van de mobiliteit;
- het vaststellen van verkeersongevallen;
- het verstrekken van advies aan de bevoegde overheden inzake mobiliteit en verkeersveiligheid.
De capaciteit die aan de uitoefening van deze functie wordt besteed, bedraagt minimum 8 % van de totale werkcapaciteit binnen elke politiezone.