Hoe verander je als fietser veilig van richting?
Voor fietsers gelden dezelfde regels als voor de andere bestuurders. Ze moeten richting aangeven als zij van richting veranderen, bv. bij het afslaan op een kruispunt. Je kan de richting aangeven door je arm uit te steken. Wanneer dit niet mogelijk is of niet veilig kan gebeuren, bv. op een kasseiweg, tussen tramsporen of wanneer de weg te glibberig is, hou je natuurlijk wel je beide handen op het stuur. Probeer ook oogcontact te maken met andere weggebruikers, bv. door over de schouder te kijken, om je ervan te vergewissen dat de bestuurders achter je de intentie om van richting te veranderen begrepen hebben. Vergeet ook niet dat je soms voorrang moet verlenen aan tegenliggers.
Op drukke wegen of een uitgestrekt kruispunt kan het soms veiliger zijn om rechts op de weg te blijven tot aan de overkant van het kruispunt en pas daar de rijbaan over te steken. Vooraleer over te steken moet je dan wel voorrang verlenen aan de anderen.
Is er een oversteekplaats voor fietsers ingericht, dan moet je daar gebruik van maken.
De voorrangsregels voor fietsers zijn in grote lijnen dezelfde als voor automobilisten:
- Op een kruispunt geldt de voorrang van rechts, tenzij je op een doorlopend fietspad rijdt. Dan heb jij als fietser voorrang op het verkeer dat van rechts komt.
- Als een fietspad plots overgaat naar de rijbaan, dan heeft de fietser voorrang op de auto's achter zich. Kijk wel dubbel goed uit, want veel automobilisten vergeten deze voorrangsregel of kennen hem zelfs niet. Maar wanneer het fietspad doorloopt en een fietser het fietspad verlaat om van richting te veranderen, om in te halen of om langsheen een hindernis te rijden, dan moet hij wel voorrang geven aan de bestuurders op de rijbaan.
- Ook fietsers moeten voorrang geven aan voetgangers die op het punt staan over te steken op het zebrapad.