Regen, mist of laagstaande zon: enkele tips voor autorijden in de herfst

In deze herfstperiode is het aangewezen om ons rijgedrag aan te passen. Of de zon nu laag staat, of het mistig is of hard regent, veranderende weersomstandigheden nopen tot waakzaamheid. We herhalen enkele tips. 

Regen, mist of laagstaande zon: enkele tips voor autorijden in de herfst

De zon: let op zichtbaarheid

In de herfst komt de zon laat op en gaat vroeg onder. Bijgevolg staat ze laag aan het begin en het einde van de dag, dus tijdens de spitsuren, wat nog meer risico's met zich meebrengt. 

  • De eerste tip is steeds om je snelheid te minderen om te anticiperen op eventuele problemen;

  • Hou zeker een zonnebril bij de hand;

  • Stel je autozetel zo af dat de zonneklep goed gepositioneerd is;

  • Bereid je voor wanneer je door een tunnel of een bebost gebied rijdt: je ogen hebben tijd nodig om zich aan te passen aan de verandering, denk er dus aan om je zonneklep omlaag te doen en je zonnebril op te zetten voordat je eruit rijdt, en rijd vooral trager;

  • Zorg ervoor dat je voorruit proper is en dat je ruitensproeiervloeistof voldoende gevuld is met een product dat vorstbestendig is; wanneer lichtstralen door vuil glas gaan, verspreiden ze zich op ongecontroleerde wijze en dat leidt tot verblinding;

  • Tot slot, pas op voor zwakke weggebruikers, die moeilijker te zien zijn.

Mist: pas je snelheid aan en wees zichtbaar

Deze periode wordt ook gekenmerkt door mist, wat betekent dat je je gedrag moet aanpassen:

  • verminder je snelheid en vergroot je veiligheidsafstand zodat je voldoende tijd hebt om te reageren. Stop als de zichtbaarheid echt te slecht is;

  • bij mist heb je de indruk dat je traag rijdt. Houd je snelheidsmeter dus regelmatig in de gaten.

  • rem voorzichtig, haal niet in en heb geduld met andere autobestuurders;

  • blijf alert, aarzel niet om je radio uit te zetten en je raam een beetje open te zetten om de geluiden om je heen te horen. 

Je moet ook zichtbaar zijn op de weg door minstens je achtermistlichten aan te zetten. Vermijd echter om andere bestuurders te verblinden als dat niet nodig is. "Die lichten moeten worden gebruikt als het zicht door mist of sneeuwval minder dan ongeveer 100 meter bedraagt, evenals bij zware regenval, en ze moeten buiten die omstandigheden worden uitgeschakeld. Bij nevel, lichte mist of een lichte regenbui volstaan dus de rode lichten die tegelijk met je dimlichten of grootlichten gaan branden", legt commissaris Olivier Quisquater uit

Je bent nooit verplicht om de mistlichten vooraan te gebruiken, in tegenstelling tot de achtermistlichten. "Het concept van een maximaal zicht van 100 meter bestaat niet voor de mistlichten vooraan, lichtere mist kan het gebruik ervan rechtvaardigen. Om ze te mogen gebruiken, moet er echter ook mist, sneeuwval of hevige regen zijn. Als dat niet het geval is, moeten ze uitgeschakeld zijn."

Bij regenweer: pas op voor aquaplaning

De herfst wordt ook gekenmerkt door regen. Aquaplaning is dan een van de gevaren. 

  • Matig dus je snelheid en houd twee keer zoveel afstand als bij droog weer, want je voertuig heeft meer tijd nodig om tot stilstand te komen;

  • Pas op voor water dat zich onderaan hellingen kan verzamelen of plassen die putten in de weg kunnen verbergen;

  • Als je door een natte strook moet rijden, vertraag dan op voorhand, draai niet bruusk aan het stuur en rem op de motor;

  • Pas op voor bochten. Houd je ogen gericht op je traject en niet op obstakels, want dan bestaat het gevaar dat je ernaartoe rijdt;

  • Controleer of je ruitenwissers en je ontwasemingssysteem goed werken;

  • Zelfs overdag kun je je dimlichten aanzetten om beter zichtbaar te zijn. De grootlichten daarentegen zijn erg verblindend en mogen niet voortdurend gebruikt worden;

  • Controleer de spanning en de slijtage van je banden om een goede grip te garanderen; idealiter zou je winterbanden moeten hebben, die meer veiligheid garanderen op koude, besneeuwde of natte wegen; 

  • Vermijd bronnen van afleiding (telefoon, muziek ...) en blijf gefocust op de weg.